Het is schrijnend dat Nederlandse kankerpatiënten afhankelijk moeten zijn van het gratis verstrekken van nieuwe medicijnen. De vraag is ook of het verstandig is om zoveel nieuwe medicijnen in de sluis te plaatsen voor prijsonderhandelingen. Daardoor loopt het systeem vast en moet de patiënt steeds langer wachten.
Medicijn na goedkeuring in de sluis
Na goedkeuring van een nieuw medicijn tegen kanker door de EMA duurt het in Nederland al snel zo’n 600 dagen voordat de prijsonderhandelingen tussen bedrijf en overheid zijn afgerond. In die periode zit zo’n medicijn in de sluis, wat betekent dat het niet beschikbaar is voor de patiënt.
De afgelopen jaren stelden farmaceuten in de tussenliggende maanden regelmatig hun nieuwe medicijn gratis ter beschikking aan patiënten. Zo zijn duizenden Nederlandse patiënten geholpen. Maar die bereidheid neemt af, nu de onderhandelingen steeds langer duren. Daarbij speelt ook mee dat het moeilijk te voorspellen is of een middel überhaupt nog wel vergoed wordt in Nederland.
Gemiddelde investering ruim € 2 miljard
“Het is natuurlijk niet vanzelfsprekend dat farmaceuten een nieuw medicijn eindeloos gratis weggeven, terwijl ze gemiddeld ruim € 2 miljard per medicijn investeren”, zegt Carla Vos van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. “Je zou hopen dat we leren van de landen om ons heen, waar nieuwe geneesmiddelen wel meteen vergoed worden en daarmee beschikbaar zijn voor patiënten. Waarom kunnen we geen vergoeding afspreken met terugwerkende kracht?”
Patiënten onnodig langer gewacht
“We moeten ook selectiever gaan kijken of een medicijn wel écht in de sluis moet worden geparkeerd voor prijsonderhandelingen” vervolgt Vos. “Uit een vorig jaar verschenen rapport van Equalis blijkt dat dit in twee derde van de gevallen achteraf bezien niet nodig was, omdat ze al kosteneffectief waren. In die gevallen hebben de patiënten dus onnodig pakweg 6 maanden langer moeten wachten.”
Naar transparant en voorspelbaar proces
“Nederland moet toe naar een transparant en voorspelbaar proces voor vergoedingen” besluit Vos. “Daarbij moeten we samen scherp blijven letten op de effectiviteit en toegevoegde waarde van geneesmiddelen.”